Doen we het ook?
Vandaag bij Wilfred een bericht over het wezen en de wording van e-Learning. Het wezen van e-Learning (1.0) staat nog steeds ver af van de e-Learning in wording (2.0). Of zoals Wilfred het formuleert: hetgeen wordt beleden (‘espoused theory’) staat ver af van de praktijk (‘theory in use’). Geïnspireerd door de recente Online Educa vraagt hij zich af of alle daar gedeelde beelden en opvattingen niet te ver van de praktijk staan. Een terechte vraag die mij ook wel eens bekruipt als het weer eens over competentiegericht onderwijs gaat.
Wilfred memoreert dat de verschuiving van e-Learning 1.0 naar 2.0 vooral te maken heeft met de vraag van 21-ste eeuwse werknemers naar (hulp)middelen die nodig zijn bij het oplossen van complexe problemen. Hij stelt vervolgens dat ‘standaard cursussen en trainingen’ niet toereikend zijn om deze problemen op te lossen. Een vreemde redenering! Want scholing is immers niet bedoeld om (complexe) problemen op te lossen maar om oplossingsstrategieën en tools aan te reiken. Scholing equipeert de werknemer van de 21-ste eeuw om in de toekomst complexe problemen op te kunnen lossen!
Wilfred stelt verder dat web 2.0-technologie zich goed leent voor informeel en samenwerkend leren en, zo sluit hij zijn bericht af, een bijdrage kan leveren aan het oplossen van leervraagstukken van organisaties. Ook hier lopen een aantal zaken door elkaar. Om te beginnen is leren in organisaties een nevenproduct van werken en geen doel op zich. Organisaties hebben bovendien geen leervraagstukken maar ontwikkelingsvraagstukken waarbij het leren (i.c. competentieontwikkeling) een deel van de oplossing kan zijn. Tenslotte is web 2.0 vooral een technologie voor de individuele kenniswerker (vergelijk het personal knowledge management zoals Dave Pollard dat beschrijft) en in mindere mate een tool van/voor de organisatie. Het gaat immers om ‘user control’ en niet om ‘organisational control’! Geen wonder dat de bedrijfsblogs en -wiki’s niet als paddestoelen uit de grond schieten. En dat is jammer want deze technologie biedt inderdaad prima mogelijkheden om in een bedrijfscontext samen te werken door kennis te delen en problemen op te lossen.
Mijn verwarring over een aantal van de uitspraken van Wilfred wordt misschien veroorzaakt omdat hij de begrippen lerende en werknemer door elkaar gebruikt.
De vraag die m.i. gesteld moet worden is of we die werknemer van de 21-ste eeuw wel kennen en of we op grond van die kennis weten welke leerdoelen we binnen het onderwijs zouden moeten formuleren. e-Learning tools helpen vooral bij het leren en hebben als zodanig niet direct met werken en probleemoplossen te maken. Deze tools komen dus van pas als leermiddel en dan vooral m.b.t. efficiënte kennisoverdracht (1.0) en bij samenwerkend leren (2.0). Het gaat dus om de 21-ste eeuwse student in plaats van de werknemer.
Wat een 21-ste eeuwse werknemer nodig heeft, zogenaamde 21-ste eeuwse vaardigheden, is een ander verhaal en volgens sommige sceptici niet meer dan een modeverschijnsel. Wie wel geloof hecht aan het beeld van de 21-ste kenniswerker kan vervolgens nog de vraag stellen of 20-ste eeuwse docenten wel in staat zijn 21-ste eeuwse kenniswerkers op te leiden. En als je dan eventueel toch als 21-ste eeuwse werknemer te boek mag staan is het tenslotte nog de vraag of je werkgever je de juiste tools wel ter beschikking stelt.
En dat brengt me mijn vraag t.a.v. competentiegericht onderwijs. Hierbij wordt uitgegaan van de gedachte dat competenties een bepaalde mate van duurzaamheid bezitten en ook transferabel zijn. Duurzaam in die zin dat bepaalde, meer generieke competenties, werknemers in staat stellen zicht te blijven (mee)ontwikkelen. Transferabel in die zin dat er meer wordt gemikt op werkzekerheid dan op baanzekerheid en het switchen tussen beroepen en sectoren eenvoudiger is.
Afgezien van de vraag of deze 21-ste eeuwse werknemers ook kenniswerkers zijn die veelal met complexe problemen worstelen, geldt ook hier het voorbehoud of 20-ste eeuwse docenten wel in staat zijn om dit type beroepsbeoefenaren op te leiden. En dat terwijl veel van die studenten 19-de eeuwse vaardigheden als lezen, schrijven en rekenen nog onvoldoende beheersen.
Weten we wel wat we doen en waarom?
Ik heb wel eens het gevoel dat, als het om competentiegericht onderwijs gaat, we van docenten verlangen dat ze studenten, die ze niet begrijpen, moeten opleiden met instrumenten, die ze niet beheersen, voor een toekomst, die ze niet kennen.
Dan zal het niemand bevreemden dat docenten huiverig zijn om die nieuwe leerdoelen naar de lespraktijk van alledag te vertalen.
Een interessant bericht over deze ‘innovatieparadox’ is van de hand van Daniel Willingham die onderwijs tot de artificiële wetenschappen rekent, waardoor onderwijs zich onderscheidt van de natuurlijke wetenschappen.
Artificial sciences (e.g., civil engineering, urban planning, clinical psychology) do not seek to describe the world as it is, but to create an artifact to make the world more like it ought to be.
Een curriculum is een voorbeel van zo´n artefact. Dit betekent voor Willingham dat leerdoelen niet los gezien kunnen worden van onderwijsonderzoek en bepalend zijn voor diezelfde onderzoeksagenda. Daarbij speelt de vraag of die leerdoelen op een transparante wijze tot stand zijn gekomen en door docenten, ouders en andere partijsen worden onderschreven. De leerdoelen in het (middelbaar) beroepsonderwijs worden bijvoorbeeld volgens Nico Hirtt nog steeds te veel bepaald door een Europese onderwijspolitiek die onderwijs vooral ziet als een economisch instrument.
Vervolgens gaat Willingham in op het probleem van het meten van de voortgang m.b.t. de gestelde leerdoelen. En dat gaat bij het meten van kennis als vanouds veel eenvoudiger dan bij de meer abstracte doelen dan wel vaardigheden als kritisch denken, probleemoplossen, burgerschap en dergelijke.
januari 8th, 2009 at 18:18
Daar waar ik schrijf over ‘standaard cursussen en trainingen’ bedoel ik niet de opleidingen zoals een ROC die aanbiedt. Maar meer de korte cursussen en trainingen die commerciële opleiders of leveranciers vaak aanbieden.
Ik maak geen onderscheid tussen een leervraagstuk en ontwikkelvraagstuk. Is wat mij betreft een questie van semantiek. Leren is inderdaad nevendoel, maar als medewerkers complexe problemen oplossen dan leert men ook. Jij stelt leren gelijk aan competentieontwikkeling. Volgens mij is competentieontwikkeling vooral een vorm van double loop learning. Je hebt ook single loop learning. En ook andere vormen van double loop learning (op basis van ervaringen en reflectie een bepaald werkproces aanpassen bijvoorbeeld). Nogmaals: ik heb het vooral over leren op de werkplek. Web 2.0 is inderdaad vooral een technologie van het individu of van een groep/netwerk van zelforganiserende individuen. De organisatie kan dat wel faciliteren. Daarnaast denk ik niet zo zwart-wit als het gaat om user-organisation. De organisatie kan best leerdoelen stellen, maar aan medewerkers overlaten hoe zij die leerdoelen willen realiseren.
Je opmerkingen over of een docent van vandaag wel in staat is om jongeren voor de toekomst op te leiden, klinken mij erg pessimistisch in de oren. Bovendien: het zal wel moeten. Wat is het alternatief? En de vaardigheden die jij ’19de eeuws’ noemt, vind ik heel modern. Worden ook erkend als belangrijk in de 21ste eeuw (door de club die hamert op competenties voor de 21ste eeuw.).
januari 9th, 2009 at 00:16
Beste Wilfred,
Ik zou mezelf niet pessimistisch willen noemen. Maar in het streven om een kenniseconomie te worden/creëren, wordt de lat steeds hoger gelegd. Daarbij wordt er van iedereen een startkwalificatie verlangd en een set competenties die ervoor zorgen dat je flexibel en mobiel bent en blijft (zie ook “Naar een toekomst die werkt” van de Commissie Arbeidsparticipatie). Onder het motto ‘Als kennis niet langer duurzaam is, wat is dan nog wel duurzaam?’
Een van de belangrijkere vaardigheden hierbij is reflecteren. Reflecteren op je eigen functioneren, op je eigen presteren en natuurlijk op je eigen leren. En er is bijna niets moeilijker dan reflecteren, jezelf ook echt kennen, jezelf willen verbeteren en weten wat er aan jezelf verbeterd moet worden. Ook voor de doorsnee docent. Andere doelen zijn kritisch (‘hoger orde’) denken en burgerschap. En ook daar worstelen de (vak)docenten mee.
Kijkend naar werk kun je stellen dat er veel beweerd en geroepen wordt over de kenniseconomie. Tegelijkertijd is het vreemd om te moeten vaststellen dat werkgevers geen idee hebben welke mogelijkheden en instrumenten ze hun eigen medewerkers stelselmatig onthouden, zoals de inzet van web 2.0 technologie.
Intussen is natuurlijk wel iedere leerling een “multitaskende Einstein” en iedere medewerker een “kenniswerkende netwerker”!! Er wordt mijns inziens meer aan beeldvorming dan aan vorming gedaan.
januari 9th, 2009 at 10:05
[…] januari 9, 2009 door henkbr Gisteren gelezen bij Paulo Moekotte in zijn reactie op een artikel van Wilfred Rubens: Weten we wel wat we doen en waarom? […]
januari 9th, 2009 at 10:13
[…] Gisteren gelezen bij Paulo Moekotte in zijn reactie op een artikel van Wilfred Rubens: Weten we wel wat we doen en waarom? […]
januari 10th, 2009 at 18:12
[…] Buitengaats Reizen naar de einder en er voorbij « Doen we het ook? […]