Van der Hoeven wil aandacht EU voor schoolverlaters
Ze wil dat leerlingen die zonder diploma zijn gaan werken, later op een school toch een getuigschrift kunnen krijgen. Het getuigschrift beschrijft de vaardigheden die ze op het werk hebben geleerd. “Met het papier kunnen ze dan makkelijker elders een baan krijgen”, aldus Van der Hoeven.
Waarom zo rigide vasthouden aan papiertjes als diploma’s en getuigschriften? En moet het wel een onderwijsinstelling zijn die deze werkervaring valideert en zelfs certificeert. Welk referentiekader biedt hierbij voldoende houvast: de nieuwe competentiegerichte kwalificatiestructuur die uitgaat van brede competenties? Wat wordt de kleinste certificeerbare “werkervaringseenheid”? Hoeveel verschillende soorten getuigschriften ontstaan er op deze wijze en wat is de waarde ervan? Zijn ze onderling te vergelijken en is de informatie ook van belang bij de overstap naar een geheel andere beroepengroep of branche. Moeten onderwijsinstellingen deze papierwinkel vervolgens ook nog eens administreren en verantwoorden? Een portfolio, waar iedere Nederlandse burger een leven lang over beschikt (zoals het efolio voor alle inwoners van de staat Minnesota of zoals bij de demo van de stichting Kennisland en Kennisnet) biedt een uitstekende en bijdetijdse mogelijkheid om alle opgedane werkervaring vast te leggen, c.q. te beschrijven. En het is veel zinvoller om de werkgever het nodige toe te laten voegen aan het publieke CV-gedeelte van zo’n portfolio. Het streven om voortijdige schoolverlaters te stimuleren om op termijn via “wederkerend leren” alsnog een startkwalificatie te laten halen is in mijn ogen van een geheel andere orde. Maar met dit gemillimeter slaat Verhoeven de plank helemaal mis.