Een recent onderzoeksrapport van Pew Internet ‘Social Isolation and New Technology’ (pdf) werpt een bijzonder licht op de relatie tussen technologie, d.w.z. internet en mobiele telefonie, en sociale isolatie.
This Pew Internet Personal Networks and Community survey is the first ever that examines the role of the internet and cell phones in the way that people interact with those in their core social network. Our key findings challenge previous research and commonplace fears about the harmful social impact of new technology.
Een paar koppen op het net laten weten dat de uitkomsten veelbetekenend zijn en vooral tegenspreken wat lang werd gedacht, namelijk dat internetgebruik tot sociale isolatie leidt. Dus niet?
“Imagine this: once a happy child with a lot of friends, little Jack has started spending many hours per day on social networking sites such as Facebook, which has turned him into a pale asocial freak. Oh, if only he’d never touched that cursed box we call the computer, he’d be a healthy young man now!
This is the picture we’ve been fed a lot by the media (did you see the movie Gamer? I rest my case), but according to a study conducted by the Pew Internet and American Life Project, it’s simply not true.” (bron: Mashable The Social Media Guide)
“Kinderen die, in plaats van buiten spelen met hun vriendjes, dagen doorbrengen achter de computer. Volwassenen, die in plaats contacten opdoen in de buitenwereld nachten lopen te chatten. Dit is het beeld dat ons door een hoop media wordt voorgeschoteld. Maar volgens een studie, uitgevoerd door Pew Internet en American Life Project, klopt dit beeld helemaal niet.” (bron: second sight)
“In tegenstelling wat eerder werd beweerd, leidt het internet niet tot isolatie. Dat is de conclusie van het Pew Internet and American Life Project.” (bron: managing21)
Sinds het verschijnen van het boek “Bowling Alone: The Collapse and Revival of American Community” van Robert D. Putnam is door veel sociologen over de wereld onderzoek gedaan naar en gepubliceerd over het fenomeen sociaal kapitaal. In veel van die onderzoeken komt naar voren dat samenlevingen minder hecht zijn en er gesproken kan worden van sociale verschraling en verzakelijking. Het toenemend gebruik van de computer, games en internet is de laatste jaren in menige studie bestempeld als een gevaar voor de ontwikkeling van jongeren door het ontbreken van sociale interactie. ‘De computer’ is de oorzaak van sociaal isolement en onaangepast gedrag is daarbij vaak de algemene opvatting.
Een dergelijke stelling is in Nederland al eens tegengesproken door de sociologe Beate Völker. Zij is bij de Faculteit Sociale Wetenschappen van de UU onder andere verantwoordelijk voor de onderzoekslijn: ‘Sociale netwerken en sociaal kapitaal’:
“The idea that personal networks are – next to economic and cultural resources –important means to guarantee and improve one’s life chances has become central to many sociological research areas.”
Volgens Völker zijn sociale relaties niet in waarde achteruitgegaan. De veelgehoorde opvatting over de teloorgang van sociale relaties en cohesie is volgens haar niet juist. De condities voor netwerkvorming en netwerkpatronen zijn echter door de tijd heen wel veranderd, met name onder invloed van de communicatiemogelijkheden van nieuwe media.
Sociale media maken andere vormen van interactie en participatie mogelijk. Andere sociale verbanden en netwerken ontstaan; het gebruik van internet leidt tot opmerkelijke voorbeelden van een participatieve cultuur. Wat een ongezonde verslaving lijkt, wordt langzamerhand een ‘part of life’.
Alvorens met begrippen als inclusie en exclusie, cohesie en isolement te strooien, zullen zullen eerst deze ingrijpende sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen moeten worden begrepen. En daarmee is tot vandaag slechts een begin gemaakt. Interessant aan dit PEW-onderzoek is overigens dat data uit 1985, 2004 en 20008 zijn vergeleken. Daarnaast is niet alleen gevraagd naar eenvoudige zaken als het aantal uren dat iemand voor het PC-scherm zit, maar onder andere naar de vorm en frequentie van de contacten met de naaste buur en verre vriend.
Hieronder staan de belangrijkste punten uit de managementsamenvatting.
» Americans are not as isolated as has been previously reported. We find that the extent of social isolation has hardly changed since 1985, contrary to concerns that the prevalence of severe isolation has tripled since then. Only 6% of the adult population has no one with whom they can discuss important matters or who they consider to be “especially significant” in their life.
» We confirm that Americans’ discussion networks have shrunk by about a third since 1985 and have become less diverse because they contain fewer non-family members. However, contrary to the considerable concern that people’s use of the internet and cell phones could be tied to the trend towards smaller networks, we find that ownership of a mobile phone and participation in a variety of internet activities are associated with larger and more diverse core discussion networks. (Discussion networks are a key measure of people’s most important social ties.)
» Social media activities are associated with several beneficial social activities, including having discussion networks that are more likely to contain people from different backgrounds. For instance, frequent internet users, and those who maintain a blog are much more likely to confide in someone who is of another race. Those who share photos online are more likely to report that they discuss important matters with someone who is a member of another political party.
» When we examine people’s full personal network – their strong ties and weak ties – internet use in general and use of social networking services such as Facebook in particular are associated with having a more diverse social network. Again, this flies against the notion that technology pulls people away from social engagement.
» Some have worried that internet use limits people’s participation in their local communities, but we find that most internet activities have little or a positive relationship to local activity. For instance, internet users are as likely as anyone else to visit with their neighbors in person. Cell phone users, those who use the internet frequently at work, and bloggers are more likely to belong to a local voluntary association, such as a youth group or a charitable organization. However, we find some evidence that use of social networking services (e.g., Facebook, MySpace, LinkedIn) substitutes for some neighborhood involvement.
» Internet use does not pull people away from public places. Rather, it is associated with engagement in places such as parks, cafes, and restaurants, the kinds of locales where research shows that people are likely to encounter a wider array of people and diverse points of view. Indeed, internet access has become a common component of people’s experiences within many public spaces. For instance, of those Americans who have been in a library within the past month, 38% logged on to the internet while they were there, 18% have done so in a café or coffee shop.
» People’s mobile phone use outpaces their use of landline phones as a primary method of staying in touch with their closest family and friends, but face-to-face contact still trumps all other methods. On average in a typical year, people have in-person contact with their core network ties on about 210 days; they have mobile-phone contact on 195 days of the year; landline phone contact on 125 days; text-messaging contact on the mobile phone 125 days; email contact 72 days; instant messaging contact 55 days; contact via social networking websites 39 days; and contact via letters or cards on 8 days.
» Challenging the assumption that internet use encourages social contact across vast distances, we find that many internet technologies are used as much for local contact as they are for distant communication.
Posted via email from paulomoekotte’s posterous