Dijsselbloem: onderwijs luistert niet
Een getergde Dijsselbloem bijt van zich af door de onderwijsraden (met name mbo en hbo) met pseudo-ministeries te vergelijken. Waarom die bijtende toon van de man die met zijn rapport op veel begrip mocht rekenen, ook al waren de conclusies uiteindelijk meer een politiek statement dan ontleend aan wetenschappelijk verantwoord onderzoek.
De HBO Raad laat in een Green paper weten dat discussie over mogelijk noodzakelijke aanpassingen in het onderwijs gevoelig ligt: het rapport Dijsselbloem werkt verlammend als het gaat om het HAVO-profiel C&M en de ‘vroege selectie’.
Niets is minder waar volgens Dijsselbloem.
“In mijn waarneming gaan vooral de vernieuwingen in het mbo en het hbo heel snel door”, zegt Dijsselbloem. Het probleem zit volgens het Kamerlid vooral bij de onderwijsraden, die hij bestempelt als ‘pseudo-ministeries’. “De onderwijsraden hebben heel veel macht, terwijl ze maar beperkt verantwoording hoeven af te leggen”, zegt Dijsselbloem vrijdag in De Pers.
Dijsselbloems ‘analyse’ is een ongenuanceerde uitbarsting. Zonder commissie en onderliggende rapporten schiet hij de plankaardig mis
Het onderzoek van zijn commissie had om te beginnen in het geheel geen betrekking op de onderwijsvernieuwing in het mbo. Dijsselbloem wordt, als het goed is, hoofdzakelijk geïnformeerd door een staatssecretaris, mevr. Van Bijsterveldt, die na haar aantreden de touwtjes strak in handen heeft genomen. Hij zou dus beter moeten weten.
Om de verlammende werking van de voortdurende ‘strijd’ tussen MBO Raad en procesmanagement op te heffen heeft zij in 2007 de regie naar zich toe getrokken. Tevens heeft ze op grond van gedegen onderzoek het procesmanagement opnieuw in de steigers gezet aan de hand van een heldere opdracht en duidelijk mandaat. Tevens heeft ze besloten de uiterste datum van invoering uit te stellen naar 1 augustus 2010. Een kleine maar veelzeggende greep.
Vervolgens heeft de staatssecretaris met hetzelfde mbo maar ook met het bedrijfsleven de dialoog gezocht om te kijken hoe de agenda er uit zou moeten zien. Adviezen van de onderwijsraad, SER, VNO-NCW en andere belanghebbenden worden daarbij te volle benut.
De vermeende ‘macht’ die de MBO Raad zou uitoefenen, als ware het een pseudo-ministerie, is dus een verzinsel van de eerste orde. Tenminste als het gaat om onderwijsvernieuwingen.
Er is eerder sprake van een verlammende verdeeldheid in de gelederen van de Raad. In 2007 werd in een risicoanalyse van Berenschot opgemerkt dat de transformatie op het terrein van bedrijfsvoering en professionaliteit nog tekort schiet. Het is die transformatie die voor verdeeldheid zorgt. Lanzaamaan wordt duidelijk dat ROC’s elkaar nodig hebben bij deze ingrijpende vernieuwing. Maar met elkaar samenwerken werkt alleen als je ook met elkaar op één lijn zit.
Het is van belang om de bestuurlijike verantwoordelijkheden duidelijk te verdelen en de professional niet te marginaliseren. Maar er is ook zeker behoefte aan een overheid met visie als het gaat om het Nederlandse onderwijs.
Maar of we nu met elkaar zitten te wachten op de visie van Dijsselbloem??