Publius project: een verslaving

Ik heb me de afgelopen dagen een slag in de rondte gelezen op deze  nieuwe site van het Berkman Center: Publius.cc. Zie over de site ook dit korte bericht van Marie Jose Klaver.

Het startpunt van deze verslavende tocht langs een aantal prachtige essays was de tekst van David Weinberger (Tacit Governance) over de rol van governance op het internet, of liever nog het ontbreken van expliciete governance. Governance, die aan de oppervlakte komt in de vorm van expliciete regels, is volgens Weinberger het litteken(weefsel) van communities die het niet zonder hebben gered. Die niet in staat zijn gebleken zonder regels tot een sociale orde te komen. 

The lack of explicit constitutions and explicit rules often is a sign of health.

 En dat is nog maar een tipje van de sluier van dit prachtige essay. 

Governance that is imposed from without is almost always mainly harmful. It thinks clarity and precision are virtues,
when in fact they drive out the gentle negotiation by which problems are solved and, more important, by which groups become more than merely well-regulated collections of individuals. This is true online and off.

Ieder essay biedt de mogelijkheid van comments. Maar de reacties zijn tot nu toe allemaal in de vorm van evenzeer doorwrochte essays. Wat een rijke inzichten; wat een interessante discussie, wat een genot om te lezen! 

Voor iedereen die geïnteresseerd is in de ontwikkeling van internetgemeenschappen, de ontwikkeling van bijbehorende waarden, normen en sociale rollen zijn deze essays echt een absolute aanrader. Het gaat te ver om de kern van de discussie hier puntsgewijs weer te geven. Ik zou daarmee de kwaliteit van de discussie en de afzonderlijke bijdragen te kort doen.

Waarom dit onverholen enthousiasme voor essays over governance, normen, waarden en regels binnen internetgemeenschappen. Omdat ik steeds meer de overtuiging heb dat het herontwerp van ons onderwijs een kwestie is van sociale innovatie.

Daarbij is de wezenlijke vraag of je bij community-vorming moet beginnen met het opstellen van regels. Regels over bijvoorbeeld interactie en participatie; want daar draait het in het huidige onderwijs toch om? En of je studenten, naast een onderwijsovereenkomst, ook meteen een ‘sociaal contract‘ moet voorleggen, daarmee het ‘lerende’ individu ondergeschikt makend aan een meer algemeen, economisch en sociaal-maatschappelijk belang. Daarom dus. Vooral de reactie van David Johson op het essay van Weinberger (“The Virtues of Being Explicit“) is hier uitgesproken duidelijk in.

Volgens Lee Shulman (president van de Carnegie Foundation for the Advancement of Teaching) begint het onderwijs met het engageren van de student. En die opvatting ben ik toegedaan. Wel enigszins paradoxaal bij Shulman trouwens, want in zijn artikel Making Differences: A Table of Learning zet Shulman ‘ zijn’ taxonomie neer met de kanttekening: “there is no single first stage”. (Dit artikel maakt trouwens geen deel uit van de Publius-reeks, maar zet het wat mij betreft ook maar op je lijst van to-read’s.) Een belangrijke voorwaarde is volgens Shulman verder het (wederzijdse) vertrouwen.

In both the emotional and collaborative aspects of learning, the development of trust becomes central. Learners must learn both to trust and to be worthy of trust.

En dat brengt me weer terug bij de stelling van Weinberger dat een gezonde gemeenschap geen expliciete regels nodig heeft.Geldt hetzelfde als je praat over het vertrouwen dat je in een community (of learners) nodig hebt. Vertrouwen met of zonder regels. 

Vandaag berichtte Weinberger op zijn eigen webog (Joho the blog) over een interview dat Howard Greenstein met hem had over zijn essay over ‘Tacit Governance’ en het Publius-project in het algemeen. Het interview kun je hieronder bekijken. 

Leave a Reply