Archive for februari, 2008

Social recommendation in het onderwijs: stageplanet.nl

vrijdag, februari 29th, 2008

 

Een idee voor een minionderneming was voor de derdejaars studente van ROC A12 dan ook niet zo moeilijk. (bron)

De eigen, niet al te positieve ervaringen met de stage waren voor zes studenten van ROC A12 aanleiding om een mini-onderneming te beginnen en een website te ontwikkelen.   Een website die studenten in de gelegenheid stelt een oordeel te geven over de stage bij een willekeurig bedrijf.

Directeur Gerco Schoeman: “Is het personeel leuk, maar passen de werkzaamheden niet bij je opleiding, of is de onderneming helemaal geen leuk stagebedrijf? Het is niet de bedoeling bedrijven de grond in te boren, we gaan daar ook op controleren.” Zelf nog tienen uitgedeeld? Dennis Kwint, lachend: “Een zeventje.”

Een prima idee dat mijns inziens meer mogelijkheden biedt. Naast een oordeel – het tekstvak biedt niet echt veel ruimte – zou er een meer gestructureerde beoordeling mogelijk moeten zijn. Zo onstaat er een hoeveelheid informatie over stagebedrijven die studenten wederom kunnen gebruiken bij de keuze van een stagebedrijf. En dat is precies wat de studenten van deze mini-onderneming op het oog hebben als onderdeel van hun doorstart. Het zou goed zijn dat het ROC A12 deze studenten hierbij verder steunt en begeleidt.

Cedefop-onderzoek naar future skills

donderdag, februari 28th, 2008

 Recentelijk heeft Cedefop het onderzoek “Future skill needs in Europe: medium-term forecast” gepubliceerd. Het onderzoek beschrijft de ontwikkeling op de Europese arbeidsmarkt tot 2015. Het is volgens Cedefop een eerste onderzoek in zijn soort dat een consistent en volledig beeld geeft van werkgelegenheid en de arbeidsmarktvraag in heel Europa. 

Het onderzoek laat zien dat de vraag naar personeel toeneemt in de meeste beroepen, behalve de primaire sector, door met name de groei van de dienstensector en ontwikkelingen  op het gebied van technologie en organisatie. Dit wordt onder andere mooi duidelijk in onderstaande grafiek waarin naar voren komt dat de vraag naar gekwalificeerde MBO-ers licht toeneemt maar ook vooral de vraag naar HBO-gekwalificeerd personeel toeneemt. Dit komt aardig overeen met de Lissabon-doelstellingen. En iedereen weet dat we die doelstellingen waarschijnlijk niet gaan halen.

Wel is ook voor het MBO de  verschuiving zichtbaar naar de tertiaire sector als het gaat om de vervangings- en uitbreidingsvraag.

Het onderzoeksrapport bevat nog veel meer interessante gegevens. Cedefop geeft aan dat dit onderzoek niet dient ter vervanging van nationale studies maar ter aanvulling daarop. Nationale studies hebben als grootste manco dat ze onderling niet vergelijkbaar zijn en daardoor geen sluitend beeld opleveren voor heel Europa.

The aim of the present project is not to substitute national forecasts, nor to seek to criticise or undermine them. Rather it is to present an alternative view, set within a European context that puts individual country results into a broader perspective. The longer-term aim is to work with individual country experts to try to reach a consensus on historical patterns and the main underlying trends as well as on basic data and methods.

Ik benieuwd of COLO op korte termijn meer met dit onderzoek gaat doen.

Onderwijs van de toekomst: kwestie van vraagstelling?

woensdag, februari 27th, 2008

LT_future_schools.jpg In een uitgebreid bericht staat Derek Wenmoth stil bij publicaties en discussies over het klaslokaal van de toekomst. De bronnen lopen uiteen van een rapport van de British Council for School Environments over ‘schools of the future’, prikkelende vragen op Elliot Masie’s blog over de ‘classroom of the future’ tot een artikel en video over ‘innovative learning spaces’. De laatste twee zijn afkomstig van het ADP Center for Teacher Preparation & Learning Technologies.

Wat mij in zijn bericht het meest opvalt is het moment waarop hij toch even de tijd neemt om zich af te vragen of al deze hersengymnastiek niet eigenlijk vooraf gegaan zou moeten worden door een veel fundamentelere discussie: wat is de aard en het doel van onderwijs,  de rol ervan in de 21-ste eeuw en wat zijn de behoeften van de 21-ste eeuwse student. Die bespiegelende sidestep levert ook een interessante link op naar de blog van ene Sheryl Nussbaum-Beach. Zo te zien een zeer actief persoon die zich intensief, in verschillende netwerken, bezighoudt met het onderwijs van de toekomst.

Als immer de gewetensvraag: wel of niet toevoegen aan mijn feedreader, die al weer op 273 ongelezen berichten staat. Zo ja, dan ook een andere feed dumpen?

Europese innovatie scorebord 2007

dinsdag, februari 26th, 2008

Deze week verscheen (voor de zevende keer) een rapport met de titel “European Innovation Scoreboard 2007; Comparative analysis of innovative performance“. Volgens het rapport maakt Nederland deel uit van de groep innovation followers. Tot deze groep behoren ook Oostenrijk, België, Canada, Frankrijk, IJsland, Ierland en Luxemburg. In de index komt Nederland op een 14de plaats. In onderstaande grafiek zijn de innovation followers geel gemarkeerd. De groene groep wordt aangeduid als de innovation leaders.

Met een indexwaarde van 0.48 scoort Nederland amper boven het Europese gemiddelde van 0.45. In 2003 zat Nederland nog op en waarde van 0.50! En de afstand tot het gemiddelde wordt volgens het rapport alleen maar kleiner omdat de individuele groei van innovatie performance van Nederland (maar ook van België, Frankrijk, en Denemarken) achterblijft bij de groei van het Europese gemiddelde. Een proces dat de komende vijf tot tien jaar plaatsvindt. Nederland scoort binnen de vijf onderscheiden innovatiedimensies vooral ondermaats als het gaat om ‘innovatie & ondernemerschap’ en ‘applicaties’ (de toepassing in innovatieve sectoren). De overige drie zijn innovatiedrivers, kenniscreatie en intellectueel eigendom.

Hoe wordt de innovatieperformance nu eigenlijk bepaald? Er zijn een flink aantal indicatoren verdeeld in vijf groepen. Belangrijke indicatoren die met onderwijs te maken hebben, zijn:

  • aantal mensen (per 1000)  met een diploma/graad in exacte wetenschappen (science en engineering) in de leeftijdsgroep 20-29
  • aantal mensen (per 100) met een tertiaire opleiding in de leeftijdsgroep 24-65
  • de breedbandpenetratie: aantal per 100 met een dergelijke aansluiting
  • aantal mensen (per 100) dat deelneemt aan leven lang leren in de leeftijdsgroep 24-65
  • het rendement (in % van de totale schoolpopulatie) van MBO niveau 2, 3 en 4 de bovenbouw van het Havo/VWO (ISCED 3a, b en c).

Al deze indicatoren behoren tot de de dimensie innovatiedrivers (structurele voorwaarden  voor innovatie). In deze categorie doet Nederland het bovengemiddeld goed.

Overige indicatoren hebben van doen met R&D, investeringen in innovatie, innovatie binnen het MKB, etc. Al met al een interessant rapport. Ook voor het MBO want innovatie samen met / binnen het MKB is een van de elementen die bij veel ROC’s op de agenda staat.

De ‘ongelijke’ invloed van ICT op het leren

maandag, februari 25th, 2008

 

Onderzoek naar de invloed of impact van ICT is er al jaren. De uitkomsten zijn divers en spreken elkaar schijnbaar vaak tegen.  Qua knowledgemaps.jpgonderzoeksopzet is er ook niet altijd een vergelijking te maken. In zoverre is het maar de vraag of de uitkomsten strijdig zijn.

Via de weblog van Derek Wenmoth kwam ik een rapport tegen van InfoDev in de vorm van een zogenaamde ‘knowledgemap’. Deze aanduiding wil zeggen dat het rapport is op te vatten als een inventarisatie van verschillende onderzoeken:

a “Knowledge Map” of what is known – and what isn’t – about information and communication technology (ICT) use in education.

Daarbij wordt meteen de kanttekening gemaakt dat het geen volledige inventarisatie is.  Volgens Wenmoth levert lezing voldoende stof voor nieuwe onderzoeksvragen.

De belangrijkste conclusies in de knowledgemap met betrekking tot de invloed op het leren zijn de volgende:

  • de invloed van ICT op leeruitkomsten is onduidelijk en staat veel ter discussie
  • er is een gebrek aan breed gedragen standaardmethoden en indicatoren om de invloed van ICT op onderwijs te bepalen
  • er is een wezenlijk verschil tussen de beweegredenen die aan de invoering ten grondslag liggen (het introduceren van nieuwe onderwijspraktijken en het ontwikkelen van 21-ste eeuwse vaardigheden op het gebied van denken en leren) en de daadwerkelijke implementatie (voornamelijk gekenmerkt door een focus op ICT-geletterdheid en de verspreiding van digitaal lesmateriaal)

Het rapport stelt dat de pro’s en contra’s elkaar afwisselen. Als je dit afzet tegen de steeds sterker doorklinkende roep om evidence based vernieuwing in het onderwijs, lijkt het me zaak meer aandacht te schenken aan onderzoek dat op een gedegen manier tot onweerlegbare uitkomsten leidt. Martin Valcke is bijvoorbeeld zo’n fervent pleitbezorger van meer evidence based onderzoek naar de impact van ICT in het onderwijs.  Een harde evaluatie die men volgens Valcke in Nederland  uit de weg gaat.

Als je dan de website nosignificantdifference.org toevallig tegenkomt, vraag je meten af in welke mate er generieke uitspraken kunnen worden gedaan over de effectiviteit van de inzet van ICT. Het zijn vooral de generieke uitspraken die men, waaronder ook de overheid, graag gebruikt om ICT-beleid te formuleren. Een belangrijke uitkomst van de commissie Dijsselbloem is geweest dat onderwijsvernieuwing niet kan worden teruggebracht tot een generieke, voor iedereen en elke situatie identieke, benadering of aanpak van leerprocessen.

Wellicht is het tijd om ook de inzet van ICT op te vatten als een vorm van bij voorkeur “ongelijke behandeling“. Er is dus ook géén sprake van een Einsteingeneratie (toch?) en niet alle studenten zijn verzot op onderwijs in de vorm van games. Generatiedenken is verleidelijk want qua organisatie gemakkelijk en qua marketing aantrekkelijk en het leidt voor je het weet tot een ‘one size fits all’-benadering in een nieuw jasje. Zo kan ik nog wel even doorgaan.

Of we dus ook op zoek moeten naar nationale afspraken over onderwijsvernieuwing met ICT is maar de vraag. De uitspraak, tijdens het recente panelgesprek ICT en onderwijs tussen een aantal edubloggers en de onderwijsraad, dat er ook zogenaamde scholen zouden moeten zijn voor digital Amish, zal niet serieus bedoeld zijn. Er zullen m.i. altijd studenten zijn die zich zonder de inzet van ICT prima weten te ontwikkelen tot competente beroepsbeoefenaren en burgers. Die  hoeven we toch niet bij elkaar te zetten als een soort lepralijders. Om daarnaast steeds weer te spreken van ‘digital divide’ en ‘digital exclusion’ gaat te ver.  Volgens mij is het zo dat studenten als dat nodig is van ICT gebruik moeten kunnen maken. ICT mag studenten dus niet worden onthouden; dat is heel wat anders dan dat ze ICT voortdurend als verplichte kost krijgen voorgehouden. 

KM 0.0: trusted, context-rich conversations among communities that care

zondag, februari 24th, 2008
Dave Pollard heeft op verzoek van lezers zijn ideeën over kennismanagement bij elkaar gebracht in een pragmatisch KM-framework dat voor praktisch iedere organisatie toepasbaar is.

De nadruk in het framework ligt meer op context, connectivity, personalisering, betrokkenheid en beschikbaarheid dan op zaken als content, gegevensverzameling, repositories en websites. Veel van de componenten uit dit framework vertonen overeenkomst met de functionaliteiten van sociale netwerken.

Je krijgt de indruk dat door ketenomkering en nieuwe verhoudingen tussen producenten en pro-sumers een soort (sociale) netwerkeconomie ontstaat. Om die reden zijn ook bedrijven gebaat bij participatie in sociale netwerken. Sociale netwerken in de vorm van consumentengemeenschappen die waardevolle informatie en bijdragen bieden als het gaat om de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Ik denk dat dit framework ook goed is toe te passen op onderwijs en de relatie tussen docenten en studenten in (virtuele) netwerken.

Je kunt het onderstaande framework bijvoorbeeld een op een leggen naast de twaalf aanbevelingen van George Siemens. Siemens publiceerde deze aanbevelingen na een elektronische discussie met forumbezoekers tijdens het laatste Instructional Technology Forum over de vraag hoe connectivisme in de klassesituatie geïmplementeerd kan worden. Aan de basis van de discussie tijdens het forum lag zijn laatste paper: Learning and Knowing in Networks: Changing roles for Educators and Designers

Voor Pollars is kennismanagement (KM 0.0)

the art of enabling trusted, context-rich conversations among the appropriate members of communities about things these communities are passionate about.

Pollard stelt dat de componenten uit zijn framework haaks staan op datgene wat bedrijven over het algemeen verstaan onder kennismanagement. Bedrijven benaderen kennismanagement anders en investeren ook in andere voorzieningen. Vergelijk daarvoor de middelste kolom. De KM-componenten uit het onderstaande framework – de rechter kolom – zijn volgens Pollard goedkoop, alomtegenwoordig en ook eenvoudig te implementeren.

  KM 1.0: all about content and collection KM 0.0 (PKM): all about context and connection
content management, search and delivery platform large centralized just-in-case content repositories of ‘submitted’ ‘reusable’ documents with standardized taxonomy and search tools personal content management tools – everyone manages their own content, just-in-time, harvestable
content publishing, browsing and information flow large complicated centrally-managed intranets for ‘publishing’ and ‘browsing’ content; main information flows are top-down instruction (policies, directories), bottom-up submission RSS-publishable and subscribable personal web pages, blogs and small-group-created wikis; main information flows are what matters to each person, peer-to-peer
communities communities of practice – centrally established and managed, content-focused communities of passion – self-managed and ad hoc, conversation-focused
content format paradigm “best practices’ (stripped down) stories (detailed, context-rich); visualizations
public presence and
‘marketing’
public websites (boundaries established by firewall) everything inside is open and shared outside unless it’s illegal to do so (community of the whole world)
research licensed databases purchased from outside info-professionals (disintermediation) high-value, high-meaning RSS-subscribable content produced by internal info-professionals (reintermediation):
  • awareness alerts (what’s new?),
  • research (what does it mean?),
  • guidance (what should we do about it?)
connectivity enablers e-mail
  • IM
  • virtual meeting tools (desktop video, other simple ubiquitous real-time tools)
  • organization and facilitation of real & virtual community-self-initiated self-managed events, including Open Space hosting & facilitation
  • people-finding and community-creating tools
what’s served up on the public website what the company wants you to know: press releases, sales material what the customer wants to know: multimedia interactive self-assessment tools

Google Docs Bar

zondag, februari 24th, 2008

Ik heb de laatste tijd meerdere opties uitgeprobeerd om een goed werkend samenspel tussen de desktop, browser en Google Docs voor elkaar te krijgen. Volgens mij is de Firefox-extensie gdocsbar op dit moment, vergeleken met de Google toolbar of de doclistuploader, de beste van allen.

De extensie werkt als sidebar. Na ingelogd te zijn toont de sidebar een overzicht van alle bestanden. Het is mogelijk te filteren, sorteren of de weergave te beperken tot een bestandstype (doc, sheet, presentatie). De sidebar beschikt ook over een dropbox. Bestanden kunnen dus via drag ‘n drop vanaf de desktop worden geuplooad.

Een onmisbare firefox-extensie voor Google Docs gebruikers.

21st Century Literacies from the NCTE

zaterdag, februari 23rd, 2008

 

Literacy, in other words, just got a lot harder to measure on a standardized test.

Ook taaldocenten Engels in Groot-Brittanië beraden zich op de geletterdheid die gevraagd wordt in de door internet  sterk veranderende wereld van de jeugd.

Because technology has increased the intensity and complexity of literate environments, the twenty-first century demands that a literate person possess a wide range of abilities and competencies, many literacies. These literacies—from reading online newspapers to participating in virtual classrooms—are multiple, dynamic, and malleable.

Will Richardson komt op basis van een uitspraak uit een recent rapport van de National Council of Teachers of English tot twee conclusies:

  • we weten nog niet exact hoe die geletterdheid er uit ziet of zich verder ontwikkelt
  • de mogelijkheden om de geletterdheid op een of andere gestandaardiseerde manier  te testen en te meten zal tegenvallen.

Voor Richardson gaat het voorlopig vooral om:

Alfabetisme 2.0

donderdag, februari 21st, 2008

 

Aandacht voor lezen, schrijven en correcte spelling wordt blijkbaar ook in Schotland onderdeel van het curriculum van de 21-ste eeuw.

“Niet vreemd” was mijn eerste gedachte. En daarbij ga je al snel uit van de Nederlandse situatie en recente rapporten als het advies doorlopende leerlijnen taal en rekenen/wiskunde (Over de drempels met taal en rekenen)  en ook het rapport van de commissie Dijsselbloem (Tijd voor onderwijs).

Een betere bestudering van het bericht “Putting literacy at the heart of learning in Scotland”  bij het Britse egovmonitor.com leert echter dat het vooral om de geletterdheid van de 21-ste eeuwse jeugd gaat.

Today, young people are spending more time using many different types of writing in and out of the classroom: webcasts, podcasts, blogging and social networking. The new emphasis on literacy is intended to teach them to think about recognising the overt and hidden messages in different media and to consider the consequences of their own actions online. They will also learn when it is and when it’s not acceptable to use text-speak.

Je bewust worden van de nuances van communicatie in een virtuele setting en ook van de gevolgen van je eigen virtuele handelen is een prima accent.

Uitspraken als de onderstaande van Maureen Watt (Minister of School and Skills) ben ik in Nederlandse rapporten. studies of persberichten nog niet tegengekomen.

Young people are immersed in technology and the tools that help them create websites, blogs, videos and podcasts also allow them to be authors and publishers. They can reach a worldwide audience, so we have to teach them to do this well. We would be failing them if we just stand by and ignore these developments.

Misschien moet ik een uitzondering maken voor het essay ” Innovatief leren met jongeren”  van Guus Wijngaards dat onderdeel uitmaakt van een studie (Alternatieven voor de school) van de Onderwijsraad uit november 2007. Helaas worden studies van de Onderwijsraad over het algemeen weinig gelezen door mensen die zich met onderwijsbeleid- en ontwikkeling bezighouden.

Het pleidooi van Theo Bastiaens in zijn oratie (Onderwijskundige innovatie: down to earth) vorig jaar mei om te komen tot een vakgebied mediadidactiek ligt in de buurt, maar kent toch meer nadruk op de toepassing van media in het onderwijs en minder het verantwoorde gebruik van media door jongeren. Docenten mogen wat mij betreft ook wel iets bewuster en vooral verantwoorder omgaan met de nieuwe media.

Tenslotte kan ik nog verwijzen naar het advies van de Digiraad die stelt dat alle jongeren een diploma Mediawijs zouden moeten halen. Komt in de buurt maar is toch meer op te vatten als een opvoedkundig lesje hoe als consument (en niet als pro-sumer) om te gaan met de gevaren die er op het internet op de loer liggen.  

Of bovenstaande ook in Nederland gaat leiden tot aandacht voor 21-ste eeuwse geletterheid is nog maar de vraag.

Supercool School

donderdag, februari 21st, 2008

 

We don’t believe in the traditional separation of learners and teachers. Everyone has valuable knowledge for someone else and with Supercool School we all have the chance to share our knowledge in a more social way. Let the learning begin!

Dit is de filosofie van Steli Efti die heeft meegewerkt aan de ontwikkeling van de online leeromgeving Supercool School.

Misshien het proberen waard hoewel op dit moment alleen nog maar in de wereldtalen Engels en Spaans beschikbaar. Supercool School is een onderdeel van Facebook.